DE GAVEN VAN DE HEILIGE GEEST ( DE GAVE DER WONDERWERKEN)

DE GAVE VAN WONDERWERKEN

 

Een gave om wonderen te kunnen doen die normaal gesproken voor de mens onmogelijk zijn om uit te voeren. Je kunt hier bijvoorbeeld denken aan het opwekken van doden. In Handelingen 9 vers 36 tot 42 staat bijvoorbeeld hoe Petrus Dorkas opwekte uit de doden.

In het Oude Testament vinden we veel van deze krachten in de bediening van Mozes en de profeten Elia en Elisa.

Bij de Here Jezus denken wij aan het stillen van de storm, het vervloeken van de vijgenboom, vermenigvuldigen van broden, opwekken van doden, bestraffen en uitwerpen van duivelen.

Van Paulus wordt verhaald, dat God buitengewone krachten deed door de handen van Paulus. Wanneer Paulus Elymas, de tovenaar die hem weerstond voor de stadhouder Sergius, voor enige tijd met blindheid veroordeelt en deze blindheid onmiddellijk optreedt, is ook hier zulk een uiting van de werking van krachten.

 

Bouw daarom op de Rots

Wordt u "op en neder, heen en weder geslingerd onder invloed van allerlei wind van leer" (Efeziërs 4:14)?

Of hebt u "diep gegraven en het fundament op de rots gelegd" (Lucas 6:48)?

Het begrip van een stevige fundering vinden wij zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament.

God is de Rots van ons heil

Onze God is "de Rotssteen, Wiens werk volkomen is; want al Zijn wegen zijn gerichte. God is waarheid, en is geen onrecht; rechtvaardig en recht is Hij." (Deuteronomium 32:4).

De moeder van Samuël heeft gebeden: "Er is niemand heilig, gelijk de HEERE; want er is niemand dan Gij, en er is geen rotssteen, gelijk onze God!" (1 Samuël 2:2).

David schreef: "De HEERE is mij mijn Steenrots, en mijn Burg, en mijn Uithelper. 3 God is mijn Rots, ik zal op Hem betrouwen; mijn Schild en de Hoorn mijns heils, mijn Hoog Vertrek en mijn Toevlucht, mijn Verlosser! Van geweld hebt Gij mij verlost!" (2 Samuël 22:2,3).

"Gods weg is volmaakt; de rede des HEEREN is doorlouterd; Hij is een Schild allen, die op Hem betrouwen. 32 Want wie is God, behalve de HEERE, en wie is een rotssteen, behalve onze God?" (2 Samuël 22:31,32).

"De HEERE leeft, en geloofd zij mijn Rotssteen; en verhoogd zij God, de Rotssteen mijns heils!" (2 Samuël 22:47 / Psalm 18).

"Immers is mijn ziel stil tot God; van Hem is mijn heil. 3 Immers is Hij mijn Rotssteen en mijn Heil, mijn Hoog Vertrek, ik zal niet grotelijks wankelen." (Psalm 62:2,3).

"Doch gij, o mijn ziel! zwijg Gode; want van Hem is mijn verwachting. 7 Hij is immers mijn Rotssteen en mijn Heil, mijn Hoog Vertrek; ik zal niet wankelen. 8 In God is mijn Heil en mijn Eer; de Rotssteen mijner sterkte, mijn Toevlucht is in God." (Psalm 62: 6 t/m 8).

 

Christus was de geestelijke Rots waarvan Israël dronk in de woestijn; dit zegt Paulus in 1 Korinthiërs 10:4.

 

God is de Rots van ons heil. Toch waren er velen die niet op de Rots bouwden, zelfs onder Gods volk: " Als nu Jeschurun* vet werd, zo sloeg hij achteruit (gij zijt vet, gij zijt dik, ja, met vet overdekt geworden!); en hij liet God varen, Die hem gemaakt heeft, en versmaadde den Rotssteen zijns heils." (Deuteronomium 32:15 *'De gelukkige' - een poëtische naam voor Israël).

"Den Rotssteen, Die u gegenereerd heeft, hebt gij vergeten; en gij hebt in vergetenis gesteld den God, Die u gebaard heeft." (Deuteronomium 32:18).

 

Bouwen wij voor ons eigen of voor God?

Te Babel bouwden zij voor zichzelf: " En zij zeiden: Kom aan, laat ons voor ons een stad bouwen, en een toren, welks opperste in den hemel" (Genesis 11:4). Zij waren egocentrisch: "Laten wij ons een stad bouwen" ... "laten wij ons een naam maken". Zij bouwden voor zichzelf en hielden geen rekening met de wil van God. Een grote vergissing want, "Zo de HEERE het huis niet bouwt, te vergeefs arbeiden deszelfs bouwlieden daaraan" (Psalm 127:1).

Abraham erkende God als bouwheer. Hij "verwachtte de stad met fundamenten, waarvan God de ontwerper en bouwmeester is" (Hebreeën 11:10). Door op God te bouwen zet hij de juiste toon!

De stad die Abraham zocht, is niet op aarde te vinden: "Deze allen zijn in het geloof gestorven, de beloften niet verkregen hebbende, maar hebben dezelve van verre gezien, en geloofd, en omhelsd, en hebben beleden, dat zij gasten en vreemdelingen op de aarde waren. 14 Want die zulke dingen zeggen, betonen klaarlijk, dat zij een vaderland zoeken. 15 En indien zij aan dat vaderland gedacht hadden, van hetwelk zij uitgegaan waren, zij zouden tijd gehad hebben, om weder te keren; 16 Maar nu zijn zij begerig naar een beter, dat is, naar het hemelse. Daarom schaamt Zich God hunner niet, om hun God genaamd te worden; want Hij had hun een stad bereid." (Hebreeën 11:13 t/m 16).

Voor God bouwen is voor de eeuwigheid bouwen.

 

Jezus bouwt Zijn gemeente op de Rots

Eens vroeg Jezus aan Zijn discipelen, "Hij zeide tot hen: Maar gij, wie zegt gij, dat Ik ben? 16 En Simon Petrus, antwoordende, zeide: Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods. 17 En Jezus, antwoordende, zeide tot hem: Zalig zijt gij, Simon, Bar-jona! want vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader, Die in de hemelen is. 18 En Ik zeg u ook, dat gij zijt Petrus, en op deze petra zal Ik Mijn gemeente bouwen, en de poorten der hel zullen dezelve niet overweldigen. '' (Mattheüs 16:15 t/m 18).

Jezus heeft "de sleutels der hel en des doods." (Openbaring 1:18).

Hij bouwt een gemeente met een stevig fundament, een gemeente die zelfs de dood trotseert.

 

Jezus is het fundament

Jerusalem op de berg Sion was een aardse voorstelling van die hemelse stad die Abraham zocht. In de dagen van Jesaja hadden de leiders van Jerusalem Gods woord verworpen in ruil voor een verbond met de dood. De stad was ten dode opgeschreven. Maar God beloofde iets beters voor het trouwe overblijfsel van Zijn volk: “Ziet, Ik leg een grondsteen in Sion, een beproefden steen, een kostelijken hoeksteen, die wel vast gegrondvest is; wie gelooft, die zal niet haasten.'' (Jesaja 28:16).

Jezus is deze 'steen ten grondslag' in Sion, alsook de 'hoeksteen van een vaste grondslag'.

Paulus zegt dat er geen ander fundament kan zijn: "Naar de genade Gods, die mij gegeven is, heb ik als een wijs bouwmeester het fondament gelegd; en een ander bouwt daarop. Maar een iegelijk zie toe, hoe hij daarop bouwe. 11 Want niemand kan een ander fondament leggen, dan hetgeen gelegd is, hetwelk is Jezus Christus." (1 Korintiërs 3:10,11).

 

Christus is het fundament van Zijn gemeente

Tegenwoordig zijn er allerlei traditionele kerken en godsdienstige groeperingen die zich christelijk noemen, maar die een fundament hebben anders dan Christus.

Wat zei Jezus van een gelijkaardige toestand onder de Joden in Zijn tijd? Ook zij waren in allerlei partijen verdeeld. Jezus negeerde hun tradities en veroordeelde de partijaanhangers. "Toen kwamen Zijn discipelen tot Hem, en zeiden tot Hem: Weet Gij wel, dat de Farizeën deze rede horende, geërgerd zijn geweest? 13 Maar Hij, antwoordende zeide: Alle plant, die Mijn hemelse Vader niet geplant heeft, zal uitgeroeid worden. 14 Laat hen varen; zij zijn blinde leidslieden der blinden. Indien nu de blinde den blinde leidt, zo zullen zij beiden in den gracht vallen '' (Mattheüs 15:12 t/m 14).

Indien de kerk of godsdienstige groepering waarvan u lid bent op iets of iemand behalve Christus gebouwd is, wordt u blindelings door blinden naar de afgrond geleid.

 

Christus is het enige fundament. Wij moeten ons vertrouwen in Hem stellen: "Gelijk geschreven is: Ziet, Ik leg in Sion een steen des aanstoots, en een rots der ergernis; en een iegelijk, die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden." (Romeinen 9:33).

Christus is het fundament. Hij wordt ook de hoeksteen genoemd: “Daarom is ook vervat in de Schrift: Ziet, Ik leg in Sion een uitersten Hoeksteen, Die uitverkoren en dierbaar is; en: Die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden. 7 U dan, die gelooft, is Hij dierbaar; maar den ongehoorzamen wordt gezegd: De Steen, Dien de bouwlieden verworpen hebben, Deze is geworden tot een hoofd des hoeks, en een steen des aanstoots, en een rots der ergernis; 8 Dengenen namelijk, die zich aan het Woord stoten, ongehoorzaam zijnde, waartoe zij ook gezet zijn.'' (1 Petrus 2:6 t/m 8).

Let op wat bepaalt of Christus voor u de hoeksteen of een struikelblok is: u gelooft of u bent ongehoorzaam aan het woord

Met Jezus als hoeksteen zijn de geïnspireerde apostelen ook in het fundament. "Zo zijt gij dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers der heiligen, en huisgenoten Gods; 20 Gebouwd op het fondament der apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus is de uiterste Hoeksteen; 21 Op Welken het gehele gebouw, bekwamelijk samengevoegd zijnde, opwast tot een heiligen tempel in den Heere; 22 Op Welken ook gij mede gebouwd wordt tot een woonstede Gods in den Geest." (Efeziërs 2:19 t/m 22).

De apostelen en profeten zijn in het fundament omdat zij met de hoeksteen verbonden zijn. Na Zijn hemelvaart stuurde Jezus de Heilige Geest om hen alles te leren (Johannes 14:26) en om hen de weg te wijzen 'tot de volle waarheid'.

Nog vele dingen heb Ik u te zeggen, doch gij kunt die nu niet dragen.n13 Maar wanneer Die zal gekomen zijn, namelijk de Geest der waarheid, Hij zal u in al de waarheid leiden; want Hij zal van Zichzelven niet spreken, maar zo wat Hij zal gehoord hebben, zal Hij spreken, en de toekomende dingen zal Hij u verkondigen”. (Johannes 16:12,13). Het onderricht van de apostelen is het onderricht van Christus via goddelijke inspiratie.

Daarom lezen wij over Sion in Openbaring 21:14, "En de muur der stad had twaalf fondamenten, en in dezelve de namen der twaalf apostelen des Lams."

 

Wat wil dat zeggen: op de Rots bouwen?

Een aanwijzing hebben wij al in de tekst waar staat dat Christus een struikelblok is voor wie het woord niet gehoorzaamt.

 

Jezus zegt hoe wij op de Rots kunnen bouwen

"En wat noemt gij Mij, Heere, Heere! en doet niet hetgeen Ik zeg? 47 Een iegelijk, die tot Mij komt, en Mijn woorden hoort, en dezelve doet, Ik zal u tonen, wien hij gelijk is. 48 Hij is gelijk een mens, die een huis bouwde, en groef, en verdiepte, en leide het fondament op een steenrots; als nu de hoge vloed kwam, zo sloeg de waterstroom tegen dat huis aan, en kon het niet bewegen; want het was op de steenrots gegrond. 49 Maar die ze gehoord, en niet gedaan zal hebben, is gelijk een mens, die een huis bouwde op de aarde zonder fondament; tegen hetwelk de waterstroom aansloeg, en het viel terstond, en de val van datzelve huis was groot." (Lucas 6:46 t/m 49).

 

Op de Rots bouwen betekent doen wat Jezus zegt

"Niet een iegelijk, die tot Mij zegt: Heere, Heere! zal ingaan in het Koninkrijk der hemelen, maar die daar doet den wil Mijns Vaders, Die in de hemelen is. 22 Velen zullen te dien dage tot Mij zeggen: Heere, Heere! hebben wij niet in Uw Naam geprofeteerd, en in Uw Naam duivelen uitgeworpen, en in Uw Naam vele krachten gedaan? 23 En dan zal Ik hun openlijk aanzeggen: Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, gij, die de ongerechtigheid werkt! 24 Een iegelijk dan, die deze Mijn woorden hoort en dezelve doet, dien zal Ik vergelijken bij een voorzichtig man, die zijn huis op een steenrots gebouwd heeft; 25 En er is slagregen nedergevallen, en de waterstromen zijn gekomen, en de winden hebben gewaaid, en zijn tegen hetzelve huis aangevallen, en het is niet gevallen, want het was op de steenrots gegrond. 26 En een iegelijk, die deze Mijn woorden hoort en dezelve niet doet, die zal bij een dwazen man vergeleken worden, die zijn huis op het zand gebouwd heeft; 27 En de slagregen is nedergevallen, en de waterstromen zijn gekomen, en de winden hebben gewaaid, en zijn tegen hetzelve huis aangeslagen, en het is gevallen, en zijn val was groot." (Mattheüs 7:21 t/m 27).

 

Bouwen wij op de Rots of op het zand

In hoeverre zijn wij echt gehoorzaam aan Christus en Zijn apostelen? "Want zo iemand een hoorder is des Woords, en niet een dader, die is een man gelijk, welke zijn aangeboren aangezicht bemerkt in een spiegel; 24 Want hij heeft zichzelven bemerkt, en is weggegaan, en heeft terstond vergeten, hoedanig hij was. 25 Maar die inziet in de volmaakte wet, die der vrijheid is, en daarbij blijft, deze, geen vergetelijk hoorder geworden zijnde, maar een dader des werks, deze, zeg ik, zal gelukzalig zijn in dit zijn doen." (Jakobus 1:23 t/m 25).

Christen zijn betekent zich voortdurend verbeteren naar het voorbeeld van Christus, naar het woord van God. "En wij allen, met ongedekten aangezichte de heerlijkheid des Heeren als in een spiegel aanschouwende, worden naar hetzelfde beeld in gedaante veranderd, van heerlijkheid tot heerlijkheid, als van des Heeren Geest." (2 Korintiërs 3:18).

"Maar geliefden, bouwt gij uzelven op uw allerheiligst geloof, biddende in den Heiligen Geest;" (Judas 20).

Paulus waarschuwt: "Maar stel u tegen het ongoddelijk ijdelroepen; want zij zullen in meerdere goddeloosheid toenemen. 17 En hun woord zal voorteten, gelijk de kanker; onder welke is Hymeneüs en Filetus; 18 Die van de waarheid zijn afgeweken, zeggende, dat de opstanding alrede geschied is, en verkeren sommiger geloof. 19 Evenwel het vaste fundament Gods staat, hebbende dit zegel: De Heere kent degenen, die de Zijnen zijn; en: Een iegelijk, die den Naam van Christus noemt, sta af van ongerechtigheid." (2 Timotheüs 2:16 t/m 19).

 

Jezus bouwt Zijn gemeente op de Rots. Gods fundament staat vast

Ondanks al de kankerachtige afvallige leerstellingen en praktijken die het geloof van sommigen afbreken, en de vernietigende onzedelijkheid die de gemeente soms binnensluipt, Gods vaste fundament blijft altoos staan.

De Here kent de zijnen. Hij weet wie op de Rots bouwt en wie op het zand. Hij weet wie gelooft en wie ongehoorzaam is.

 

Bouw op de Rots

God is de Rots van ons heil. Voor God bouwen is voor de eeuwigheid bouwen. Jezus bouwt Zijn gemeente op de Rots. Hij is het fundament. Op de Rots bouwen betekent doen wat Jezus zegt.

"Daarom, alzo wij een onbewegelijk Koninkrijk ontvangen, laat ons de genade vast houden, door dewelke wij welbehagelijk Gode mogen dienen, met eerbied en godvruchtigheid. 29 Want onze God is een verterend vuur." (Hebreeën 12:28,29).

"Want wij hebben hier geen blijvende stad, maar wij zoeken de toekomende." (Hebreeën 13:14).

"Te dien dage zal dit lied gezongen worden in het land van Juda; Wij hebben een sterke stad, God stelt heil tot muren en voorschansen. 2 Doet de poorten open, dat het rechtvaardige volk daarin ga, hetwelk de getrouwigheden bewaart." (Jesaja 26:1,2).

"Zijn grondslag is op de bergen der heiligheid. 2 De HEERE bemint de poorten van Sion boven alle woningen van Jakob. 3 Zeer heerlijke dingen worden van u gesproken, o stad Gods! Sela. (Psalm 87:1 t/m 3).