DE GAVEN VAN DE HEILIGE GEEST ( PROFETIE)

PROFETIE

 

Om de gave van profetie goed te kunnen begrijpen is het belangrijk om een aantal begrippen duidelijk te hebben. Laten we maar beginnen met Johannes 1 vers 1:

In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God.

Wat Johannes hier schrijft is een hele belangrijke openbaring, namelijk God is het Woord. Dit moeten we in ons achterhoofd houden als we het volgende gaan lezen wat in Jesaja 55 vers 9 en 10 staat: “Want gelijk de hemelen hoger zijn dan de aarde, alzo zijn Mijn wegen hoger dan uw wegen, en Mijn gedachten dan ulieder gedachten. 10 Want gelijk de regen en de sneeuw van den hemel nederdaalt, en derwaarts niet wederkeert; maar doorvochtigt de aarde, en maakt, dat zij voortbrenge en uitspruite, en zaad geve den zaaier, en brood den eter;”

Dit is de tweede belangrijke sleutel aangaande profeteren. Wanneer God iets uitspreekt, dan zal het uitkomen. Maar wat is nu profeteren?

We hebben gelezen dat God het Woord is en als God een woord uitspreekt, dan zal het uitkomen. Dus God neemt als het ware een deel van zichzelf en plaats dit in de Geestelijke Wereld. De gave van profetie is een gave om dit Woord wat zich in de Geestelijke Wereld bevindt op te pikken en deze uit te spreken.

Profeteren is een gave om bekend te maken, te verklaren, iets dat alleen door goddelijke openbaring geweten kan worden. Maar profeteren hoeft niet alleen spreken te zijn. Soms kan een bepaalde handeling ook profeteren zijn.

Paulus zegt in 1Kor. 14:4 het volgende: "Die een vreemde taal spreekt, die sticht zichzelven; maar die profeteert die sticht de Gemeente."

Dus profeteren is niet voor jezelf, maar om anderen te stichten.

 

Deze gave wordt in de rij van geestesgaven zeer hooggeschat en Paulus wekte de gemeente in Korinthe op om zich vooral naar deze gave uit te strekken, omdat hierdoor de gemeente wordt opgebouwd. In het Oude Testament komen we de profeet tegen als de stem van God.

De profeet werd door openbaringen (dromen, gezichten of rechtstreeks spreken van de Geest) de boodschap van God bekend gemaakt en had de opdracht dit aan het volk door te geven.

Daarnaast was er het rechtstreeks door de Geest worden aangegrepen, waarbij de profeet onder de inspiratie van de Geest de boodschap direct doorgaf aan zijn toehoorders.

In het Oude Testament vinden we reeds onderscheidt in de onfeilbare schriftprofetie en het profeteren waarbij de mogelijkheid van menselijke beïnvloeding in het verstaan en vertolken van de boodschap een rol kan meespelen. Bij de eerstgenoemde profetieën denken we aan de profetieën uit de Bijbel, waarvan er reeds vele letterlijk vervuld zijn en andere, die nog op hun vervulling wachten. Hierop is geheel van toepassing het woord van Petrus:

Dit eerst wetende, dat geen profetie der Schrift is van eigen uitlegging; 21 Want de profetie is voortijds niet voortgebracht door de wil eens mensen, maar de heilige mensen Gods, van den Heiligen Geest gedreven zijnde, hebben ze gesproken”. 2Petrus. 1:20, 21.

Daarnaast is er in het Oude Testament sprake van profeten, die in groepen leefden. We lezen ervan in het boek Samuël in de dagen van Saul en komen verder hen tegen in de geschiedenissen van Elia en Elisa. Zij worden duidelijk onderscheiden van de ons bekende schriftprofeten, zoals Jesaja, Jeremia en de anderen, die wij kennen uit de naar hen genoemde Bijbelboeken, als ook de daadprofeten Elia, Elisa en Jona.

De profetie is een terrein, waarop waakzaamheid is geboden en de uitingen van profetie dienen dan ook getoetst te worden.

In de Schrift worden drie bronnen genoemd, waarop gelet dient te worden:

  1. Inspiratie door de Heilige Geest - (Zuivere profetie)

Ezechiël. 3:27; Jeremia. 1:7-9; Handelingen. 2:18.

  1. Inspiratie door leugengeesten - (Valse profetie)

1Koningen. 22:19-23; Handelingen. 16:16-18.

  1. Inspiratie door de menselijke geest - (Schijnprofetie)

Jeremia. 23:16, 17; Ezechiël. 13:1-6.

 

In het Nieuwe Testament worden wij geconfronteerd met het ambt van profeet, terwijl er tevens profetische uitingen in de gemeente voorkomen, die niet direct verbonden zijn aan een profetisch ambt.

 De apostel Johannes ontving profetieën aangaande de eindtijd, die in het boek Openbaring beschreven zijn, hetgeen een voorbeeld is van Nieuwtestamentische schriftprofetie.

Resumerend kunnen we zeggen:

Profeteren is onder inspiratie van de Geest in een verstaanbare taal een boodschap van God doorgeven aan de gemeente tot stichting, vermaning, lering, vertroosting en openbaring van verborgenheden - 1Cor. 14:3, 25, 31.

God heeft hiertoe in de gemeente geordende profeten gesteld, terwijl tevens mannen en vrouwen zo uit de gemeente door de Geest kunnen worden aangegrepen om een profetische boodschap door te geven.

 

Over voorzeggingen gesproken: Oorlogen en geruchten van oorlogen

De mens vergeet graag hoe slecht hij is. De oorlog is een sombere herinnering. "Hun voeten zijn snel om bloed te vergieten; 16 Vernieling en ellendigheid is in hun wegen; 17 En den weg des vredes hebben zij niet gekend." (Romeinen 3:15 t/m 17).

In de tijd van Paulus was het snelste middel tot bloedvergieting een Romeinse strijdwagen of een slaven-geroeide oorlogsschip. Intussen heeft de mens het ver geschopt.

Nu zit hij in zijn geriefelijke controlekamer en stuurt een racket naar de andere kant van de aarde. Vanuit een vliegtuig werpt hij bommen af en ziet de rook van de vernietiging hoog opdwarrelen. Hij hoort alleen het gezoem van de straalmotoren. Hij is te ver weg om het gekreun en gehuil te horen van mensen die in het puin achterblijven. Vanuit een zwevende helikopter regent hij dodelijke kogels op zijn medemensen. Een piloot in Vietnam had op zijn helikopter geschilderd: "Doden is ons vak. Zaken zijn goed."

In de tijden van het Oude Testament was zelfs Gods volk bij de oorlog betrokken. Zij verlangden naar vrede, net zoals wij. Door Jesaja heeft God een belofte gegeven. Hij sprak over een tijd wanneer het woord des Heren van Jerusalem zou uitgaan en Gods volk de oorlog niet meer zou leren (Jesaja 2:3,4).

God heeft Zijn Zoon gezonden om ons de wegen van de vrede te doen kennen. Tweeduizend jaar zijn voorbijgegaan. Lippendienst wordt door miljoenen aan zijn woorden bewezen maar weinigen zijn er die echt doen wat Hij zegt.

Wat zegt Jezus over de oorlog? "En gij zult horen van oorlogen, en geruchten van oorlogen; ziet toe, wordt niet verschrikt; want al die dingen moeten geschieden, maar nog is het einde niet. 7 Want het ene volk zal tegen het andere volk opstaan, en het ene koninkrijk tegen het andere koninkrijk; " (Mattheüs 24:6,7).

"Oorlogen en geruchten van oorlogen," daar heb je de menselijke geschiedenis in een notendop. Als de mensen geen oorlog voeren, leggen ze alles voor een oorlog klaar.

En verontrusting is de natuurlijke reactie op oorlog. Als wij aan de vernietiging van recente oorlogen terugdenken, als wij de mogelijkheid -- zo niet de waarschijnlijkheid -- overwegen dat kernwapens weer gebruikt zullen worden, slaat ons hart over en loopt ons bloed koud.

Toch zegt Jezus: "Weest niet verontrust", "Weest niet bevreesd". Hoe is dit mogelijk? Hoe kunnen wij kalm blijven?

Het antwoord is gevonden in de fundamentele houdingen die Jezus ons leert aannemen tegenover God, tegenover deze wereld, en tegenover onze medemens.

Oorlog verontrust een christen niet doordat hij op Gods voorzienigheid vertrouwt.

Met de Psalmist kunnen wij zeggen: "God is ons een Toevlucht en Sterkte; Hij is krachtelijk bevonden een Hulp in benauwdheden. 3 Daarom zullen wij niet vrezen, al veranderde de aarde haar plaats, en al werden de bergen verzet in het hart der zeeën;" (Psalm 46:2,3).

"Wees niet bevreesd." Meer dan 25 keer komen deze woorden in het Nieuwe Testament voor.

Zelfs in moeilijke dagen weet de christen, "dat God alle dingen doet medewerken ten goede voor hen, die God liefhebben" (Romeinen 8:28). "Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking of benauwdheid, of vervolging of honger, of naaktheid, of gevaar, of het zwaard?" (Romeinen 8:35). "Daarom kunnen wij met vertrouwen zeggen: De Here is mij een helper, ik zal niet vrezen; wat zou een mens mij doen?" (Hebreeën 13:6).

De woorden van Jezus zijn in ons hart geschreven: "Wees niet bevreesd, geloof alleen" (Lucas 8:50).

Onze Heer is Heerser van de koningen van de aarde. Wat wordt ons door de Koning van de koningen en de Heer van de heren verteld? "Wanneer gij hoort van oorlogen en geruchten van oorlogen, weest dan niet verontrust" (Marcus 13:7).

Oorlog verontrust een christen niet doordat hij niet op wereldse dingen zint.

" Indien gij dan met Christus opgewekt zijt, zo zoekt de dingen, die boven zijn, waar Christus is, zittende aan de rechterhand Gods. 2 Bedenkt de dingen, die boven zijn, niet die op de aarde zijn. 3 Want gij zijt gestorven, en uw leven is met Christus verborgen in God. " (Kolossenzen 3:1 t/m 3).

Een christen is niet aan bezittingen verknocht. Vele mensen verliezen hun leven in oorlogstijden omdat zij hun goederen proberen te redden.

In verband met de vernietiging van Jerusalem vertelde Jezus Zijn discipelen hun bezittingen achter te laten: " Dat alsdan, die in Judea zijn, vlieden op de bergen; 17 Die op het dak is, kome niet af, om iets uit zijn huis weg te nemen; 18 En die op den akker is, kere niet weder terug, om zijn klederen weg te nemen. " (Mattheüs 24:16 t/m 18).

Christenen worden niet door oorlog ontstelt, maar ze worden wel verteld de gevaren van de oorlog te ontvluchten, zonder acht op hun goederen te slaan.

Wanneer het bezit van een christen vernietigd of in beslag genomen wordt, reageert hij anders dan wereldse mensen. In Hebreeën 10:34 lezen wij, " Want gij hebt ook over mijn banden medelijden gehad, en de roving uwer goederen met blijdschap aangenomen, wetende, dat gij hebt in uzelven een beter en blijvend goed in de hemelen."

Een christen is niet ontstelt door het verlies van zijn bezit omdat zijn ware rijkdom niet weggenomen kan worden. Zijn schatten zijn in de hemel.

Omdat een christen de dingen die boven zijn bedenkt, is hij niet eens aan zijn fysiek leven verknocht.

Jezus zegt in Lucas 12:4,5: " En Ik zeg u, Mijn vrienden: Vreest u niet voor degenen, die het lichaam doden, en daarna niet meer kunnen doen. 5 Maar Ik zal u tonen, Wien gij vrezen zult: vreest Dien, Die, nadat Hij gedood heeft, ook macht heeft in de hel te werpen; ja, Ik zeg u, vreest Dien! "

Een christen is al voor deze wereld in Christus gestorven. Hij heeft het eeuwig leven. Hij is niet ontzet wanneer hij de dood voor ogen ziet doordat zijn leven met Christus in God is geborgen.

 

Oorlog is een carnaval van de satan.

Maar satan heeft geen macht over een christen. " En ik hoorde een grote stem, zeggende in den hemel: Nu is de zaligheid, en de kracht, en het koninkrijk geworden onzes Gods; en de macht van Zijn Christus; want de verklager onzer broederen, die hen verklaagde voor onzen God dag en nacht is nedergeworpen. 11 En zij hebben hem overwonnen door het bloed des Lams, en door het woord hunner getuigenis, en zij hebben hun leven niet liefgehad tot den dood toe. " (Openbaring 12:10,11).

Met Paulus kan een christen zeggen: " Maar ik acht op geen ding, noch houde mijn leven dierbaar voor mijzelven, opdat ik mijn loop met blijdschap mag volbrengen, en den dienst, welken ik, van den Heere Jezus ontvangen heb, om te betuigen het Evangelie der genade Gods. " (Handelingen 20:24). " Want het leven is mij Christus, en het sterven is mij gewin. " (Filippenzen 1:21).

Een christen voert geen oorlog tegen zijn medemens, zelfs voor geestelijke waarden, des te min voor fysiek leven of wereldse goederen, omdat zijn burgerschap in de hemel is (Filippenzen 3:20). Jezus zei aan Pilatus: " Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld. Indien Mijn Koninkrijk van deze wereld ware, zo zouden Mijn dienaren gestreden hebben, opdat Ik den Joden niet ware overgeleverd; maar nu is Mijn Koninkrijk niet van hier. " (Johannes 18:36).

Een christen voert geen oorlog tegen zijn medemens omdat hij zich bezighoudt met een hogere strijd, een strijd, niet tegen naties of mensen, maar tegen het kwade. " Want wandelende in het vlees, voeren wij den krijg niet naar het vlees; 4 Want de wapenen van onzen krijg zijn niet vleselijk, maar krachtig door God, tot nederwerping der sterkten; " (2 Korintiërs 10:3,4).

Paulus zegt ons de hele wapenrusting Gods aan te doen, " Want wij hebben den strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de geweldhebbers der wereld, der duisternis dezer eeuw, tegen de geestelijke boosheden in de lucht. " (Efeziërs 6:12).

 

De wapenrusting Gods beschermt ons tegen het kwade van de oorlog:

  • De christen wordt niet bedrogen door de valse propaganda van oorlog, want zijn lendenen zijn met de waarheid omgord.
  • Hij wordt niet in de onrechtvaardigheid van de oorlog meegesleurd, want hij is met het pantser der gerechtigheid bekleed.
  • Hij heeft vrede midden in de oorlog, want zijn voeten zijn met de bereidvaardigheid van het evangelie des vredes geschoeid.
  • Hij wordt niet door twijfels overwonnen, want hij neemt het schild des geloofs ter hand.
  • Hij vreest de vernietiging niet, want hij dracht de helm des heils.
  • Hij vreest het zwaard van de mensen niet, omdat hij het zwaard van de Geest hanteert.

 

Oorlog is een poging om het kwade door het kwade te overwinnen, in het best geval, of om het goede door het kwade te overwinnen, in het slechts geval. Een christen kan het kwade door het goede overwinnen omdat hij de dingen die boven zijn bedenkt. " Vergeldt niemand kwaad voor kwaad. Bezorgt hetgeen eerlijk is voor alle mensen. 18 Indien het mogelijk is, zoveel in u is, houdt vrede met alle mensen. 19 Wreekt uzelven niet, beminden, maar geeft den toorn plaats; want er is geschreven: Mij komt de wraak toe; Ik zal het vergelden, zegt de Heere. 20 Indien dan uw vijand hongert, zo spijzigt hem; indien hem dorst, zo geeft hem te drinken; want dat doende, zult gij kolen vuurs op zijn hoofd hopen. 21 Wordt van het kwade niet overwonnen, maar overwint het kwade door het goede. " (Romeinen 12:17 t/m 21).

 

Oorlog verontrust een christen niet doordat hij op Gods voorzienigheid vertrouwt. Hij zint niet op wereldse dingen. Hij is niet verknocht aan bezittingen of zelfs aan fysiek leven. Zijn burgerschap is in de hemel. Hij overwint het kwade door het goede. Door deze geestesgesteldheid is hij in staat het bevel van Christus te gehoorzamen: " En wanneer gij zult horen van oorlogen en beroerten, zo wordt niet verschrikt; " (Lucas 21:9).

 

Oorlog verontrust een christen niet doordat hij zijn medemens liefheeft.

Door deze liefde gedreven, is hij een vredestichter, niet een oorlogsstoker. En wanneer heeft de wereld vredestichters meer nodig dan in tijden van oorlog. " Zalig zijn de vreedzamen; want zij zullen Gods kinderen genaamd worden. " (Mattheüs 5:9).

 

In 1 Johannes 4:18 lezen wij: " Er is in de liefde geen vrees, maar de volmaakte liefde drijft de vrees buiten; " Haat voor onze vijanden maakt ons bang. Wanneer wij onze vijanden liefhebben en goed behandelen, verslaan wij de satan en overwinnen de vrees.

Hoe behoren wij onze vijanden te bejegenen? Moeten wij hen doodschieten? Bommen op hun steden werpen? Hun watervoorzieningen vernietigen of bezoedelen? Wat vertelt Jezus ons? " Gij hebt gehoord, dat er gezegd is: Gij zult uw naaste liefhebben, en uw vijand zult gij haten. 44 Maar Ik zeg u: Hebt uw vijanden lief; zegent ze, die u vervloeken; doet wel dengenen, die u haten; en bidt voor degenen, die u geweld doen, en die u vervolgen; 45 Opdat gij moogt kinderen zijn uws Vaders, Die in de hemelen is; want Hij doet Zijn zon opgaan over bozen en goeden, en regent over rechtvaardigen en onrechtvaardigen.  46 Want indien gij liefhebt, die u liefhebben, wat loon hebt gij? Doen ook de tollenaars niet hetzelfde? 47 En indien gij uw broeders alleen groet, wat doet gij boven anderen? Doen ook niet de tollenaars alzo? 48 Weest dan gijlieden volmaakt, gelijk uw Vader, Die in de hemelen is, volmaakt is." (Mattheüs 5:43 t/m 48). Met deze houding tegenover onze vijanden, is oorlog een bijzondere gelegenheid om goed te doen, en de wereld te tonen dat wij echte volgelingen van Christus zijn.

 

Petrus had moeite deze les te leren.

Hij stond klaar voor Jezus te vechten en te sterven. Hij trok zijn zwaard om Christus te verdedigen, en sloeg een man het oor af.

Jezus gaf Petrus een berisping en genas de man -- iemand die Hem kwam gevangennemen om Hem te laten kruisigen.

Petrus had geleerd zijn Heer lief te hebben. Maar hij had nog niet geleerd zijn vijand lief te hebben. En door die zwakke liefde was hij bang -- zo bang dat hij Christus driemaal verloochende om niet te moeten toegeven dat hij in het hof was geweest.

Zoals Petrus hebben vele christenen geleerd de Heer lief te hebben, maar hun vijanden liefhebben doen ze nog niet. Hun vertrouwen plaatsen zij eerder in wereldse macht dan in de voorzienigheid van God. En zij zijn bang voor de oorlog.

Christenen die oorlog voeren hebben reden bang te zijn. De waarschuwing die Jezus aan Petrus gaf, geldt ook voor hen: " Keer uw zwaard weder in zijn plaats; want allen, die het zwaard nemen, zullen door het zwaard vergaan. " (Mattheüs 26:52). Dit principe wordt in Openbaring 13:10 herhaald: " indien iemand met het zwaard zal doden, die moet zelf met het zwaard gedood worden."

Petrus heeft zijn les geleerd. Nadien trok hij met het zwaard van de Geest ten strijde. En vele jaren later schreef hij deze woorden: " Want dat is genade, indien iemand om het geweten voor God zwarigheid verdraagt, lijdende ten onrechte. 20 Want wat lof is het, indien gij verdraagt, als gij zondigt, en daarover geslagen wordt? Maar indien gij verdraagt, als gij weldoet, en daarover lijdt, dat is genade bij God. 21 Want hiertoe zijt gij geroepen, dewijl ook Christus voor ons geleden heeft, ons een voorbeeld nalatende, opdat gij Zijn voetstappen zoudt navolgen; 22 Die geen zonde gedaan heeft, en er is geen bedrog in Zijn mond gevonden; 23 Die, als Hij gescholden werd, niet wederschold, en als Hij leed, niet dreigde; maar gaf het over aan Dien, Die rechtvaardiglijk oordeelt; " (1 Petrus 2:19 t/m 23).

" En wie is het, die u kwaad doen zal, indien gij navolgers zijt van het goede? 14 Maar indien gij ook lijdt om der gerechtigheid wil, zo zijt gij zalig; en vreest niet uit vreze van hen, en wordt niet ontroerd; " (1 Petrus 3:13,14).

 

 

Wat is de christelijke houding tegenover oorlog?

Oorlogen en geruchten van oorlogen: machinegeweren, pantserwagens, helikopters, vliegtuigen, gestuurde rakketen, landmijnen en bommen. Oorlog zal met ons zijn tot de Dag wanneer de Vader zegt, "Genoeg!" en een nieuw tijdperk begint.

Intussen, christenen zijn niet verontrust. Wij vertrouwen op de voorzienigheid van God. Onze schatten zijn in de hemel. Ons fysiek leven is ons niet kostbaar als wij de Heer maar mogen dienen in de tijd die Hij ons geeft. Voor ons, te leven is Christus en te sterven is gewin. Wij strijden de goede strijd van het geloof. Met gans ons hart strijden wij tegen het kwade door het goede te doen. Wij hebben onze vijanden lief, en wij volgen Christus naar het kruis, en voorbij het kruis naar de eeuwige stad waar geruchten van oorlogen er niet meer zullen zijn.

" En gij zult horen van oorlogen, en geruchten van oorlogen; ziet toe, wordt niet verschrikt; want al die dingen moeten geschieden, maar nog is het einde niet. 7 Want het ene volk zal tegen het andere volk opstaan, en het ene koninkrijk tegen het andere koninkrijk; en er zullen zijn hongersnoden, en pestilentien, en aardbevingen in verscheidene plaatsen. 8 Doch al die dingen zijn maar een beginsel der smarten. 9 Alsdan zullen zij u overleveren in verdrukking, en zullen u doden, en gij zult gehaat worden van alle volken, om Mijns Naams wil. 10 En dan zullen er velen geërgerd worden, en zullen elkander overleveren, en elkander haten. 11 En vele valse profeten zullen opstaan, en zullen er velen verleiden. 12 En omdat de ongerechtigheid vermenigvuldigd zal worden, zo zal de liefde van velen verkouden. 13 Maar wie volharden zal tot het einde, die zal zalig worden. " (Mattheüs 24:6 t/m 13).